- Wordt vastgezet voor periodes van 5 jaar, startend vanaf de aanloopfase.
- Gelijk aan de gemiddelde rente op de vijfjaarsobligaties in de periode oktober tot en met september.
- Onder de 5 euro hoeft er niet betaald te worden.
- Maximaal 4% van de draagkrachtvrije voet.
- Draagkrachtvrije voet is:
- 100% van het minimum inkomen als alleenstaand zonder kinderen.
- 143% van het minimum inkomen anders.
- Peiljaar: inkomen van 2 jaar geleden.
- Wanneer de draagkracht lager is dan het wettelijk maandbedrag wordt het maandbedrag verlaagd. Dit is gelding voor 1 kalender jaar.
S=
\begin{dcases}
S_0 (1+r)^k - A\frac{(1 + r)^{k} - 1}{r} &\text{als } r>0\\
S_0 - A k &\text{anders}
\end{dcases},
waar $S_0$ is de initiele schuld, $A$ is de annuïteit, $r$ is de rente en $k$ is de looptijd.
A=
\begin{dcases}
S^0 \frac{r(1+r)^k}{(1+r)^{k} - 1} &\text{als } r>0\\
S^0 / k &\text{anders}
\end{dcases},
waar $S_0$ is de initiele schuld, $r$ is de rente en $k$ is de looptijd.
D =
\begin{dcases}
0 &\text{als } I \leq I_{\text{min}}\\
100\% \cdot(I - I_{\text{min}}) \cdot 4\% &\text{als alleenstaand zonder kinderen}\\
143\% \cdot(I - I_{\text{min}}) \cdot 4\% &\text{anders }\\
\end{dcases},
waar $I$ is het inkomen en $I_{\text{min}}$ het minimumloon.
M=
\begin{dcases}
0 &\text{als } D < 5\\
\min\{A, D\} &\text{anders }\\
\end{dcases},
waar $\min{\cdot}$ is het minimum van de twee waarden.